dinsdag 8 januari 2008

Antwoorden minister Ben Bot op Kamervragen van Harry van Bommel (SP) over het dententiecentrum in Bagram

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de geheime gevangenis Bagram in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 1 maart 2006 met kenmerk 2050608850.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de geheime gevangenis Bagram in Afghanistan.

1. Hebt u kennis genomen van artikelen over een geheime gevangenis in Bagram in Afghanistan, waar zo’n 500 gevangenen onder slechte omstandigheden worden vastgehouden? 1)
Ja

2. Herinnert u zich uw uitspraak van 9 maart 2005 dat het essentieel is de Verenigde Staten onder druk te zetten om hen op andere gedachten te brengen in hun detentiebeleid? 2) Deelt u de mening dat dit beleid van druk mislukt is? Indien neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid andere drukmiddelen toe te passen? Zo ja, welke?

De behandeling van gevangenen is een blijvend punt van aandacht voor de regering. Dit onderwerp zal ook hoog op de bilaterale agenda met de VS blijven figureren. Bij elke voorkomende gelegenheid spreek ik mijn Amerikaanse gesprekspartners erop aan dat het Amerikaanse detentiebeleid in overeenstemming dient te worden gebracht met het internationaal recht. Hierbij dient te worden opgemerkt dat inmiddels in het beleid en de wetgeving van de VS op dit punt een verbod op wrede, onmenselijke en vernederende behandeling, ongeacht nationaliteit van de gedetineerde of locatie van gevangenhouding, is opgenomen. Dit geldt voor al het personeel in dienst van de VS, of zij zich nu binnen de VS bevinden of daarbuiten (het zogenaamde McCain amendement, opgenomen in de Detainee Treatment Act 2005).

3. Wat waren de antwoorden die de Amerikaanse autoriteiten u gaven naar aanleiding van uw klachten over de behandeling van gevangenen in Afghanistan? Kunt u dat toelichten?

6. Op welke juridische basis detineren Amerikanen Afghaanse gevangenen?

Volgens de VS zijn deze personen zogenaamde ‘illegal enemy combatants’, die niet vallen onder de categorieën beschermde personen in de Geneefse Conventies. Doorslaggevend voor detentie is volgens de VS de noodzaak te voorkomen dat betrokkenen weer zullen deelnemen aan het gewapend conflict. De VS zijn van mening dat zij zich houden aan de eigen grondwet en aan internationale verplichtingen.

4. Bent u door de Amerikaanse regering ingelicht over andere geheime detentiecentra in Afghanistan? Zo ja, welke zijn dat?

Nederland beschikt niet over informatie betreffende geheime detentiecentra in Afghanistan. De Bagram-gevangenis is overigens geen geheim detentiecentrum. Wel hebben de VS informatie vrijgegeven over personen in Amerikaanse gevangenschap in Irak en Afghanistan. Hierop is reeds in antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Karimi over deze kwestie (Vergaderjaar 2005-2006, Kamerstuknummr 1207) ingegaan.

5. Deelt u de mening dat gevangenhouding in strijd met het internationaal recht een negatieve invloed heeft op uw eigen inspanningen om Afghanistan te democratiseren?

Eventuele schendingen van het internationaal recht, in Afghanistan en elders, schaden de inspanningen van de gehele internationale gemeenschap.

7. Bevinden zich ook mensen in deze gevangenis die door Nederlandse militairen gevangen zijn genomen? Zo ja, op welke juridische basis is dat gebeurd en waarom hebt u niet voorkomen dat zij daar werden gedetineerd? Indien neen, waar bevinden door Nederlandse militairen gemaakte gevangenen zich? Bent u bereid juridische hulp voor hen te organiseren? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Indien neen, waarom niet?

Er zijn in Afghanistan door Nederlandse militairen geen personen gevangen genomen en overgedragen aan de VS. U bent over personen die door Amerikaanse militairen zijn gearresteerd na incidenten waarbij Nederlandse militairen betrokken waren, geïnformeerd tijdens het vragenuur van 21 maart jl. (Handelingen TK 2005-20006, 60 – 3839 t/m 3844) en met de hogergenoemde beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Karimi.

Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2 is de behandeling van gevangenen een blijvend punt van aandacht voor de regering. Het Rode Kruis (ICRC) heeft toegang tot de Bagram-gevangenis. De VS hebben enkele verbeteringen aangebracht naar aanleiding van aanbevelingen van het ICRC. Daarnaast heeft de Afghaanse mensenrechtencommissie (AIHRC) onlangs toegangsrecht verkregen, op basis van een Memorandum of Understanding met de VS. Over de exacte modaliteiten moet nog verder worden onderhandeld tussen AIHRC en de VS.

1) de Volkskrant, 27 februari 2006 en New York Times, “A growing Afghan prison rivals bleak Guantanamó”, 26 februari 2006.

2) Kamerstuk 29 800 V / 27 918, nr 97, blz. 6: “De VS denkt na over toelating van speciale, onafhankelijke rapporteurs/experts in de gevangenissen in bijvoorbeeld Bagram en Kandahar en wil daarover in de MRC nader van gedachten wisselen.

Individuele personen worden door VS-autoriteiten wel verantwoordelijk gesteld voor hun handelen en zo nodig juridisch vervolgd. Het is ook onacceptabel dat door de Verenigde Staten buiten de Geneefse conventie om een nieuwe categorie van gevangenen wordt geïntroduceerd.

Druk van de zijde van de internationale gemeenschap is essentieel om de VS op andere gedachten te brengen. In bilateraal verband, zoals met de VS, vraagt Nederland, evenals EU-collega’s, regelmatig aandacht voor de behandeling van gevangenen.